Nikola
en het graan
Het was een hete dag, net zo heet als het de
vorige dag geweest was, en de dag daarvoor. De boeren konden zich niet meer
herinneren wanneer er regen gevallen was en wanneer de verzengende zon dag in
dag uit was begonnen te schijnen. Met sombere gezichten zaten ze voor hun
armelijke hutten en spraken over de mislukte oogst en het ongeluk dat juist hun
getroffen had. De brandende zon had hun graanoogst geheel verzengd. Ze vroegen
zich af of Elias, de strenge, boos op hen was, of dat God de Heer hen wilde
doen beseffen hoe zondig ze waren en dat dit een waarschuwing was. Maar wat
moesten ze met deze verschrikkelijke droogte, terwijl ze bijna geen eten meer
hadden. De akkers van de arme boeren lagen er verschroeid en kaal bij. Ja, de
rijke boeren hadden nog een schamele oogst gehad, doordat zij hun akkers konden
bevloeien, maar weldra zou onder de arme boeren de hongersnood heersen.
Terwijl ze zo met elkaar over hun ongeluk
praatten naderde hen een oude grijze man. Geen van de boeren kende hem; hij
kwam vast niet uit deze streek. "Waarom kijken jullie zo bedrukt?"
vroeg hij de boeren, terwijl hij bij hen bleef stilstaan. "Is er een
ongeluk gebeurd?" Een van de boeren stond op en wees naar de velden.
"Zie je niet hoe onze akkers eruit zien? De verzengende zon heeft alles
verbrand!" De oude man keek om zich heen en richtte daarna zijn blik van
de een naar de ander. Hij schudde zachtjes zijn hoofd en sprak: "Beste
mensen, als jullie nog een handvol roggekorrels hebt, breng me die dan."
De boeren keken elkaar verbaasd aan en keken
toen achterdochtig naar de oude man. Ze begrepen niet wat hij wilde. Wilde hij
hen voor de gek houden en bespotten in hun ellende? Ze overlegden met elkaar en
besloten ten slotte toch maar een handjevol rogge te halen. Je kon nooit weten
wat die oude grijsaard ermee zou doen. Zorgvuldig nam de oude man de
roggekorrels in ontvangst en liet zich van de ene hut naar de andere brengen en
bij iedere boerderij bekeek hij alles zorgvuldig. De boeren keken elkaar
verbaasd aan, toen ze zagen dat hij op ieder erf, vlak voor de broodovens een
roggekorrel neerlegde. Toen hij overal geweest was vroeg de grijsaard
nadrukkelijk: "Ben ik overal geweest? Heb ik geen boerderij
overgeslagen?"
De arme boeren knikten en begonnen met elkaar
te overleggen wat de zin van dit alles zou zijn. Intussen letten ze niet op de
oude man en hij verliet de armelijke hutten zonder dat iemand het merkte. Pas
toen ze tegen de avond hem wilden uitnodigen voor een schamele maaltijd merkten
ze dat hij was verdwenen.
Het werd avond en de boeren legden zich ter
ruste. De volgende ochtend werden ze wakker en keken somber uit het raam om te
zien of er eindelijk regenwolken in aantocht waren om hun ellende te keren.
Maar wat ze zagen deed hen zo verbaasd staan dat ze geen woord konden
uitbrengen. Daar waar de oude man voor iedere oven een graankorrel had
neergelegd groeide een rijpe roggeaar en overal stak uit de schoorstenen
wederom een rijpe roggeaar. En terwijl zij rondkeken in hun huizen ontdekten ze
dat het kleine lampje voor de icoon van Nicolaas helder brandde. Buiten gekomen
zagen ze dat op hun akkers het rijpe graan in de wind heen en weer wiegde. Toen
begrepen ze wie die oude man geweest was die hen gisteren op zo vreemde wijze
had bezocht: het was Nicolaas de barmhartige.
*
* *
Toelichting
Sint Nicolaas is ongetwijfeld de meest
populaire heilige der Christenheid. De Griekse bisschop van een kleine stad in
Lycië (Klein-Azië) wordt vereerd zowel in het Orthodoxe Oosten, waar hij thuis
hoort, als in het Katholieke en Protestantse Westen. In de Protestantse landen
is Sint Nicolaas zowat de enige heilige, wiens naam voortleeft, zij het alleen
bij de kinderen én zoals in Nederland met een lichte verbastering van zijn
naam. Doch wellicht nergens in de wereld is de verering van Sint Nicolaas zó
groot als in Rusland, waar hij door het volk Nikóla en soms Mikóla genoemd
wordt.
De Russische Nikóla verschilt zowel wat zijn
uiterlijk als wat zijn wezen betreft in sterke mate van de Sint Nicolaas, die
hier te lande bekend is. Nikóla is géén bisschop in vol ornaat, met een mijter
op zijn hoofd en een kromstaf in zijn hand, gezeten op een schimmel, gevolgd
door zijn zwarte knecht Pieter. Nikóla rijdt niet over daken - een beeld, dat
Russische kinderen zeer onwaarschijnlijk zou voorkomen - om door de schoorsteen
geschenken te werpen.
Nee, Nikóla is een oude man, gekleed als een
gewone Russische boer, die door het onmetelijke Rusland zwerft. Met een rugzak
over zijn schouders en een stevige stok in zijn hand, zoals het een echte
zwerver of landloper betaamt, trekt hij door het land; hij overnacht bij arme
mensen; hij brengt hulp, waar zijn hulp nodig is, maar hij doet het
onopvallend. Hij is door en door menselijk, een vriendelijke oude man, die het
leven met al zijn moeilijkheden en lasten goed kent, die ook de zwakheden der
mensen kent en van de mens geen onmogelijke dingen verlangt.
Bron
"De drie bruiloftsgaven. Verhalen voor de
herfsttijd, Michaël, Sint-Maarten, Sint-Nicolaas" door Ineke Verschuren.
Uitgeverij Christofoor, Zeist.