Nicolaas
en de dochters van de koopman
In Myra woonde eens een koopman, wiens vrouw
gestorven was. Hij was daar zo vertwijfeld over, dat zijn zaken hem niets meer
konden schelen. Hij zat heel vaak in de kroeg en probeerde zijn verdriet te
verdrinken. Als iemand hem vroeg om een potje te kaarten, zei hij geen nee.
Maar hij speelde zo onverschillig dat het hem koud leek te laten of hij won of
verloor. Zo smeet hij in korte tijd zijn hele vermogen over de balk.
Nu had de koopman drie dochters. Die hadden
allemaal wel met een goede man willen trouwen. Maar in Myra was het de gewoonte
om je dochters een rijke bruidsschat mee te geven en daar had de koopman het
geld niet voor. Hij kwam op de slechte gedachte zijn jongste dochter op de
slavenmarkt te verkopen om met de opbrengst de twee oudste dochters te kunnen
uithuwelijken. De bisschop van Myra, de heilige Nicolaas, hoorde dat. Haastig
ging hij naar zijn vrienden om geld in te zamelen. Hij zei dat het voor een man
in grote moeilijkheden was en of ze hem misschien een goudstuk konden geven.
's Avonds had hij een hele zak vol. Hij sloop
stiekem naar de tuin achter het huis van de koopman en gooide de zak door het
open raam in de kamer van de meisjes. De koopman dankte de hemel voor dat
geschenk. Hij gaf voor zijn oudste dochter een vrolijke bruiloft en schonk haar
de vereiste bruidsschat. Maar voor de tweede dochter had hij niet genoeg meer.
Nicolaas ging nog een keer uit bedelen en alles verliep net als de eerste keer.
Omdat de jongste dochter nu ook een man moest krijgen, zocht Nicolaas zijn
vrienden voor de derde keer op. Sommigen keken al geërgerd, maar omdat Nicolaas
zei dat het om een zaak op leven en dood ging, kwam het goud toch bij elkaar.
Dit keer was de koopman echter op de loer gaan liggen. Toen de bisschop de zak
door het raam had gegooid, kwam hij achter een struik vandaan en hield zijn
weldoener aan de slip van zijn mantel vast. Maar die trok hem snel uit, liet de
mantel in de handen van de koopman achter en verdween in de duisternis.
De volgende avond, toen de wind van zee koel
door de straten waaide, deed de koopman de mantel om en haastte hij zich naar
een wijnhuis. De waard herkende de bisschopsmantel en zei: "Ben je al zo
diep gezonken dat je de mantel van onze bisschop steelt?" Toen schrok de
koopman. Nu wist hij wie hem had geholpen. Hij ging met de mantel naar het huis
van de bisschop, vouwde hem op en legde hem op de drempel. Hij schaamde zich
hem zelf aan de bisschop te geven. Maar het was net of Nicolaas de koopman had
verwacht. De deur ging open en Nicolaas vroeg hem binnen. Ze praatten lang met
elkaar.
Opeens zag de koopman zijn liederlijke leven
voor zich en speet het hem dat hij zo'n slechte vader voor zijn dochters was
geweest. Hij viel voor de bisschop op zijn knieën, maar die trok hem overeind
en zei: "Geld en goud brengen veel ongeluk in de wereld. Maar soms kun je
er nood mee lenigen en levens mee redden. Bedank niet mij, maar denk aan hem
die ons maant een leven vol liefde en goedheid te leiden." En bij die
woorden wees Nicolaas naar de hemel.
Vanaf die dag veranderde de koopman zijn
leven. En de mensen in Myra wisten niet goed wie Nicolaas nu méér had geholpen,
de dochters of hun vader.
Bron "Daar wordt aan de deur geklopt.
Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten" door Ineke Verschuren.
Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9
Geen opmerkingen:
Een reactie posten