donderdag 28 november 2013
Nicolaas
en de dochters van de koopman
In Myra woonde eens een koopman, wiens vrouw
gestorven was. Hij was daar zo vertwijfeld over, dat zijn zaken hem niets meer
konden schelen. Hij zat heel vaak in de kroeg en probeerde zijn verdriet te
verdrinken. Als iemand hem vroeg om een potje te kaarten, zei hij geen nee.
Maar hij speelde zo onverschillig dat het hem koud leek te laten of hij won of
verloor. Zo smeet hij in korte tijd zijn hele vermogen over de balk.
Nu had de koopman drie dochters. Die hadden
allemaal wel met een goede man willen trouwen. Maar in Myra was het de gewoonte
om je dochters een rijke bruidsschat mee te geven en daar had de koopman het
geld niet voor. Hij kwam op de slechte gedachte zijn jongste dochter op de
slavenmarkt te verkopen om met de opbrengst de twee oudste dochters te kunnen
uithuwelijken. De bisschop van Myra, de heilige Nicolaas, hoorde dat. Haastig
ging hij naar zijn vrienden om geld in te zamelen. Hij zei dat het voor een man
in grote moeilijkheden was en of ze hem misschien een goudstuk konden geven.
's Avonds had hij een hele zak vol. Hij sloop
stiekem naar de tuin achter het huis van de koopman en gooide de zak door het
open raam in de kamer van de meisjes. De koopman dankte de hemel voor dat
geschenk. Hij gaf voor zijn oudste dochter een vrolijke bruiloft en schonk haar
de vereiste bruidsschat. Maar voor de tweede dochter had hij niet genoeg meer.
Nicolaas ging nog een keer uit bedelen en alles verliep net als de eerste keer.
Omdat de jongste dochter nu ook een man moest krijgen, zocht Nicolaas zijn
vrienden voor de derde keer op. Sommigen keken al geërgerd, maar omdat Nicolaas
zei dat het om een zaak op leven en dood ging, kwam het goud toch bij elkaar.
Dit keer was de koopman echter op de loer gaan liggen. Toen de bisschop de zak
door het raam had gegooid, kwam hij achter een struik vandaan en hield zijn
weldoener aan de slip van zijn mantel vast. Maar die trok hem snel uit, liet de
mantel in de handen van de koopman achter en verdween in de duisternis.
De volgende avond, toen de wind van zee koel
door de straten waaide, deed de koopman de mantel om en haastte hij zich naar
een wijnhuis. De waard herkende de bisschopsmantel en zei: "Ben je al zo
diep gezonken dat je de mantel van onze bisschop steelt?" Toen schrok de
koopman. Nu wist hij wie hem had geholpen. Hij ging met de mantel naar het huis
van de bisschop, vouwde hem op en legde hem op de drempel. Hij schaamde zich
hem zelf aan de bisschop te geven. Maar het was net of Nicolaas de koopman had
verwacht. De deur ging open en Nicolaas vroeg hem binnen. Ze praatten lang met
elkaar.
Opeens zag de koopman zijn liederlijke leven
voor zich en speet het hem dat hij zo'n slechte vader voor zijn dochters was
geweest. Hij viel voor de bisschop op zijn knieën, maar die trok hem overeind
en zei: "Geld en goud brengen veel ongeluk in de wereld. Maar soms kun je
er nood mee lenigen en levens mee redden. Bedank niet mij, maar denk aan hem
die ons maant een leven vol liefde en goedheid te leiden." En bij die
woorden wees Nicolaas naar de hemel.
Vanaf die dag veranderde de koopman zijn
leven. En de mensen in Myra wisten niet goed wie Nicolaas nu méér had geholpen,
de dochters of hun vader.
Bron "Daar wordt aan de deur geklopt.
Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten" door Ineke Verschuren.
Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9
Nikola
en het graan
Het was een hete dag, net zo heet als het de
vorige dag geweest was, en de dag daarvoor. De boeren konden zich niet meer
herinneren wanneer er regen gevallen was en wanneer de verzengende zon dag in
dag uit was begonnen te schijnen. Met sombere gezichten zaten ze voor hun
armelijke hutten en spraken over de mislukte oogst en het ongeluk dat juist hun
getroffen had. De brandende zon had hun graanoogst geheel verzengd. Ze vroegen
zich af of Elias, de strenge, boos op hen was, of dat God de Heer hen wilde
doen beseffen hoe zondig ze waren en dat dit een waarschuwing was. Maar wat
moesten ze met deze verschrikkelijke droogte, terwijl ze bijna geen eten meer
hadden. De akkers van de arme boeren lagen er verschroeid en kaal bij. Ja, de
rijke boeren hadden nog een schamele oogst gehad, doordat zij hun akkers konden
bevloeien, maar weldra zou onder de arme boeren de hongersnood heersen.
Terwijl ze zo met elkaar over hun ongeluk
praatten naderde hen een oude grijze man. Geen van de boeren kende hem; hij
kwam vast niet uit deze streek. "Waarom kijken jullie zo bedrukt?"
vroeg hij de boeren, terwijl hij bij hen bleef stilstaan. "Is er een
ongeluk gebeurd?" Een van de boeren stond op en wees naar de velden.
"Zie je niet hoe onze akkers eruit zien? De verzengende zon heeft alles
verbrand!" De oude man keek om zich heen en richtte daarna zijn blik van
de een naar de ander. Hij schudde zachtjes zijn hoofd en sprak: "Beste
mensen, als jullie nog een handvol roggekorrels hebt, breng me die dan."
De boeren keken elkaar verbaasd aan en keken
toen achterdochtig naar de oude man. Ze begrepen niet wat hij wilde. Wilde hij
hen voor de gek houden en bespotten in hun ellende? Ze overlegden met elkaar en
besloten ten slotte toch maar een handjevol rogge te halen. Je kon nooit weten
wat die oude grijsaard ermee zou doen. Zorgvuldig nam de oude man de
roggekorrels in ontvangst en liet zich van de ene hut naar de andere brengen en
bij iedere boerderij bekeek hij alles zorgvuldig. De boeren keken elkaar
verbaasd aan, toen ze zagen dat hij op ieder erf, vlak voor de broodovens een
roggekorrel neerlegde. Toen hij overal geweest was vroeg de grijsaard
nadrukkelijk: "Ben ik overal geweest? Heb ik geen boerderij
overgeslagen?"
De arme boeren knikten en begonnen met elkaar
te overleggen wat de zin van dit alles zou zijn. Intussen letten ze niet op de
oude man en hij verliet de armelijke hutten zonder dat iemand het merkte. Pas
toen ze tegen de avond hem wilden uitnodigen voor een schamele maaltijd merkten
ze dat hij was verdwenen.
Het werd avond en de boeren legden zich ter ruste. De volgende ochtend werden ze wakker en keken somber uit het raam om te zien of er eindelijk regenwolken in aantocht waren om hun ellende te keren. Maar wat ze zagen deed hen zo verbaasd staan dat ze geen woord konden uitbrengen. Daar waar de oude man voor iedere oven een graankorrel had neergelegd groeide een rijpe roggeaar en overal stak uit de schoorstenen wederom een rijpe roggeaar. En terwijl zij rondkeken in hun huizen ontdekten ze dat het kleine lampje voor de icoon van Nicolaas helder brandde. Buiten gekomen zagen ze dat op hun akkers het rijpe graan in de wind heen en weer wiegde. Toen begrepen ze wie die oude man geweest was die hen gisteren op zo vreemde wijze had bezocht: het was Nicolaas de barmhartige.
*
* *
Toelichting
Sint Nicolaas is ongetwijfeld de meest
populaire heilige der Christenheid. De Griekse bisschop van een kleine stad in
Lycië (Klein-Azië) wordt vereerd zowel in het Orthodoxe Oosten, waar hij thuis
hoort, als in het Katholieke en Protestantse Westen. In de Protestantse landen
is Sint Nicolaas zowat de enige heilige, wiens naam voortleeft, zij het alleen
bij de kinderen én zoals in Nederland met een lichte verbastering van zijn
naam. Doch wellicht nergens in de wereld is de verering van Sint Nicolaas zó
groot als in Rusland, waar hij door het volk Nikóla en soms Mikóla genoemd
wordt.
De Russische Nikóla verschilt zowel wat zijn
uiterlijk als wat zijn wezen betreft in sterke mate van de Sint Nicolaas, die
hier te lande bekend is. Nikóla is géén bisschop in vol ornaat, met een mijter
op zijn hoofd en een kromstaf in zijn hand, gezeten op een schimmel, gevolgd
door zijn zwarte knecht Pieter. Nikóla rijdt niet over daken - een beeld, dat
Russische kinderen zeer onwaarschijnlijk zou voorkomen - om door de schoorsteen
geschenken te werpen.
Nee, Nikóla is een oude man, gekleed als een
gewone Russische boer, die door het onmetelijke Rusland zwerft. Met een rugzak
over zijn schouders en een stevige stok in zijn hand, zoals het een echte
zwerver of landloper betaamt, trekt hij door het land; hij overnacht bij arme
mensen; hij brengt hulp, waar zijn hulp nodig is, maar hij doet het
onopvallend. Hij is door en door menselijk, een vriendelijke oude man, die het
leven met al zijn moeilijkheden en lasten goed kent, die ook de zwakheden der
mensen kent en van de mens geen onmogelijke dingen verlangt.
Bron
"De drie bruiloftsgaven. Verhalen voor de
herfsttijd, Michaël, Sint-Maarten, Sint-Nicolaas" door Ineke Verschuren.
Uitgeverij Christofoor, Zeist.
Overgenomen vanuit het Volksverhalen Almanak http://www.beleven.org/verhaal/nikola_en_het_graan
dinsdag 26 november 2013
Odin en Sint Nicolaas
Eigenlijk is het een wonder
dat, doordat we ons in een ander inleven, de ingevingen ons vaak toeval en,
soms niet meteen, maar vaak later, onverwachts (als we even niet oplet/en!),
tijdens de afwas of het op de fiets stappen. En, als dan uit onze pen een nieuw
idee, een nieuwe vorm opbloeit, kunnen we werkelijk gaan begrijpen wat Guido
Gezelle bedoelde toen hij schreef: "Zoete lieve dichtengel sla uw vlerken
rondom mij. "
De Griekse zanger riep
vroeger de verheven Godin van de dichtkunst (Jan als hij zijn gedicht begon met
de bede: Zing mij 0 muze.....
Tegenwoordig kunnen we met
bewustzijn vanuit het Christendom zeggen; Ideeën worden door engelen gedragen
en opgewekt in ritmen, alliteraties en rijm door de magie van de Logos- het
Woord.
Engelen werken in de
gebieden van de levenskrachten en verbinden ons met de leven schenkende kracht
van de zon waarvan het menselijke hart de micro kosmische beeld is. Pas,
doordat we ons met ons hart, (In dus
ook door Liefde verbinden met de situatie van de ander, kan het
"Woord" gaan spreken en zich uiten in het ritme van de lichtvoetige
engelen.
I) Jambe (v-), de Dactylus (-vv), en de Trochee (-v), zijn zulke ritmen die de
dichter, en de toehoorder In een bepaalde stemming brengen.
Wat zijn rijmen, en waar
hangen ze mee samen?
Rijmen zijn altijd verbonden
met levensprocessen in de ether wereld (dat is de wereld van de vorm en
levenskrachten).
De zon schept als hart van
de kosmos,
harmonie en evenwicht tussen de
ritmische bewegingen van maan en sterren, haar stralenkracht schenkt rijmen
waaruit mensen leven. Zonder
ritme is er nl. geen leven op aarde mogelijk, en zonder ritme is er in Woord en
Taal geen vreugde.
Het is alsof in een gedicht
(verdichte gedachte) de essentie van het (karmische) Woord geconcentreerd en
gebundeld wordt tot grotere zeggingskracht zoals door een vergrootglas de
zonnestralen in een brandpunt samenkomen en daardoor een intense werking kunnen
ontplooien.
Heel oud is de dichtkunst.
Vanuit de Germaanse mythologie weten we dat de Goden (de Asen van Asgard), en
de werkelijke skalden (de zangers) "het ware" konden verkondigen
omdat zij de mede genoten.
De Suttungsmede heet
Odroerir (=
die de geest in beweging zet). Wat de
geschiedenis rond de Suttungsmede precies is, kan in "God en verhalen uit
de Edda" nagelezen
worden, maar duidelijk blijkt dat het een Godendrank is die tot het dichten van
de Waarheid inspireert.
Odin de opper God van de
Asen, maakte zelf een inwijding door, waardoor hij de kracht verwierf het
strottenhoofd van de mens zo om te vormen dat er woorden door gesproken konden
worden.
Negen dagen hing hij
daarvoor aan de winderige boom:
Ik weet dat ik hing
aan de winderige boom
negen nachten lang
gewond door de speer
aan Odin gewijd
zelf aan mijzelf
aan de wereldboom
waarvan niemand weet
uit welke wortels hij opgroeit
Zij gaven mij brood
noch boden mij drank
tenslotte spiedde ik omlaag
nam de runen op
nam ze roepende op
ik viel vervolgens eraf
We weten dat Odin sterk verbonden is met de ons vertrouwde St. Nicolaas. Zouden misschien de runentekens, ofwel de chocoladeletters die op St. Nicolaasavond nooit ontbreken herinneringstekens kunnen zijn aan Odin's inwijding? Bv. de letter G geven we aan Gudrun. Gudrun = Gud-run = God's rune. Odin gaf de klankwijsheid die hij verwierf aan de Asen, d. ww. aan de mensen die konden dichten. Daarom werd de dichtkunst ook wel "De buit van Odin" genoemd. Odin leefde in wind en wolken en in de menselijke adem, en dus ook in de menselijke ziel, want adem = psyche, en psyche = ziel. Odin was een krijgsgod, hij hanteerde zowel het Woord als de speer, twee attributen die overigens ook nauw met elkaar in verband staan. Odin's speer wordt nl. wel eens de trefzekere levende, bewegende gedachte genoemd.
We weten dat Odin sterk verbonden is met de ons vertrouwde St. Nicolaas. Zouden misschien de runentekens, ofwel de chocoladeletters die op St. Nicolaasavond nooit ontbreken herinneringstekens kunnen zijn aan Odin's inwijding? Bv. de letter G geven we aan Gudrun. Gudrun = Gud-run = God's rune. Odin gaf de klankwijsheid die hij verwierf aan de Asen, d. ww. aan de mensen die konden dichten. Daarom werd de dichtkunst ook wel "De buit van Odin" genoemd. Odin leefde in wind en wolken en in de menselijke adem, en dus ook in de menselijke ziel, want adem = psyche, en psyche = ziel. Odin was een krijgsgod, hij hanteerde zowel het Woord als de speer, twee attributen die overigens ook nauw met elkaar in verband staan. Odin's speer wordt nl. wel eens de trefzekere levende, bewegende gedachte genoemd.
De moed en het krijgshaftige
karakter van het Germaanse volk onder leiding van Odin uitte zich in het stafrijm. Stafrijm is
de aller oudste vorm van rijm en houdt een alliteratie van woorden in, waarin
de letter aan het begin van het woord voortdurend krachtig herhaald wordt (bv.
het constant kotsen van de katten). Alleen al de klank van het woord wekte een
innerlijke belevingswereld, waardoor voor de Germanen een rijke zielewereld
opgeroepen werd .
Door de Godenschemering
verdween dit essentiële beleven van het woord meer en meer, er trad een
innerlijke verarming op, totdat de taal die door deze verarming had ingeboet in
de eerste eeuwen van onze jaartelling (in de Latijnse kerkzang) weer werd
verrijkt door rijmen van de klinkers waardoor als het ware goed werd gemaakt
wat door de "ratio" verloren was gegaan, nl. de beleving van de
zieleharmonie.
De klankrijm roept ook een lichte humor op (bv. zeuren, humeuren,
geuren, gebeuren). Tja , wat is humor? Geestig zijn brengt
ons dichter bij de geest! Rudolf Steiner heeft een uitspraak over de humor
gedaan i. v.m. het wezen dat links boven aan het beeld van de
mensheidsrepresentant zichtbaar is.
Rudolf Steiner zegt over dit elementen wezen: Humor is de meest Goddelijke eigenschap van de mens, door de humor zijn we het meest in God. (In god zijn = enthousiast).
Rudolf Steiner zegt over dit elementen wezen: Humor is de meest Goddelijke eigenschap van de mens, door de humor zijn we het meest in God. (In god zijn = enthousiast).
Verwonderlijk is dat het
Nederlandse volk het enige volk is dat met het St. Nicolaasfeest gedichten
maakt en poëtisch wordt, al of niet door de spreekbuis van de ondeugende Piet.
In het gezin van mijn grootvader (1915) werd deze kunst al ijverig beoefend.
Het Sinterklaas gedicht
heeft het vermogen om, hoe platvloers, simpel, of laag bij de grond ook, (wij
leven tenslotte in de lage landen), en een beetje belerend dankzij ons Calvinistische
verleden, elkaar door de magie van het Woord kinderlijk en liefdevol op onze
onvolkomenheden te wijzen, maar ook, om door humor, onze diepste intenties, begaafdheden
en meest Goddelijke eigenschappen als "surprise" uit te lijnen. Alledaagse,
aardse en soms dwaze omhulling te verlossen.
St. Nicolaas is een goed heilige man. "Heilig" betekent heel makend, een eenheid vormend, een huwelijk sluitend. Als beschermer van het huwelijk (legende van de drie maagden) sluit hij een alchemistisch huwelijk tussen de letterlijke en de figuurlijke betekenis van het woord, en maakt hij daardoor het I\!oord weer scheppend, het "nieuwe" met een kinderlijk plezier voortbrengend.
zondag 24 november 2013
Sint Nicolaas, goedheilig man
In Duitsland, in het stadje St Blasien, is een mooi ode aan Nicolaus, Bischop van Smyrna in het prachtige marmeren "Dom van licht en ruimte"
Indien wij Piet willen veranderen, dan niet vanuit een foutief beeldvorming, maar vanuit de “ware ” geestelijke beeld dat achter het uiterlijke beeld schuilt gaat.
Michael in het sterrenbeeld van de Vissen.
De gehele kosmos is hierbij betrokken, uitgebeeld door de zodiak of dierenriem.
Sinterklaas brengt het werk van Michaël in beeld, op een specifieke wijze in beeld, net zoals het verhaal van Sint Joris, dat op een andere wijze met andere beelden doet.
De sluimerende, verduisterde bewustzijnskrachten
komen tot ontwikkeling. Het egoïstische lagere ik wordt overwonnen, gezuiverd en
gestuurd door de bewustzijnskrachten. Daarom heeft Sinterklaas een witte baard,
een wit kleed en een witte schimmel. Zijn paard brengt hen overal snel waar hij wilt zijn, Wodan had zijn achtvoetige paard.
Sint Maartin op 11 november, luidt het begin
van het lichtjes tijd in. De dagen worden korter en het wordt sneller donker s
‘avonds. Niet al te veel later komt de Sint aan en vangt ook de Adventstijd
aan. Gezellige, knusse dagen binnenshuis komen er aan. Het is de overgang van
licht naar donker, ban buitenleven naar ‘ binnen-leven ‘ – in huis zowel als in
het innerlijk bewustzijn. Voorbij nu de zorgeloze zomerdagen van heerlijke
uitjes in de natuur, bloemen en plantengroei in overvloed. De herfst brengt
wind en regen en vaak ook storm. De vruchten zijn gerijpt en de bladeren vallen
van de bomen en struiken. Nu beleven wij eerst een rusteloze overgang en straks
breekt het stillere jaargetij aan.
In de mensheidsontwikkeling kunnen wij het
vergelijken met het bewustzijn van de Christus-krachten die nu in de aardesfeer
aangekomen zijn. De feesten in dit jaargetijdenvormen een gang, een weg naar
het eigenlijke feest van de geboorte.
Het feest van Sint Nicolaas is een heel
bijzonder feest. Vaak zijn er ook nog stormachtige dagen, of atmosfeervolle
mistvorming. Langzaam komt de stilte nader.
Zoals bij alle legenden, is er een historische
achtergrond waaruit dan een “beeld” ontwikkelt rond de persoon en zijn verhaal.
Het verbeeld een stukje geestelijke “waarheid”. Ook de mythologische verhalen
van vroeger boden eenzelfde type ervaring voor het bewustwordingsproces van de
mensheid. De mensen beleven ook in de huidige tijd een stukje voeding voor de
ziel en/of een geestesverruiming wanneer de feestdag gevierd wordt. Het
meeleven met de feestgetijden biedt de gelegenheid om als het ware een
inwijdingsweg te gaan, wanneer men het innerlijke proces aangaan.
Wij denken misschien vaak dat Sinterklaas een
echt Nederlandse feest is, maar er zijn velen landen waar het Nicolaasfeest
gevierd wordt. Een kleuterjuf in Amerika heeft een interessante website waar
zij alle verschillende feesten beschrijft. Leuk om daar even een kijkje te gaan
nemen:
Er is zelfs een stukje op deze
website over de Zwarte Piet dilemma momenteel hier in Nederland, voor
belangstellende.
Interessant is even te noemen dat Zwarte Piet
al in de vroege Middeleeuwen als helper van Sinterklaas zijn opwachting maakt –
lang voor de ontdekkingsreizen, slavernij of kolonisatie! In Spanje werden in
die tijd de invallen van Moren afgeweerd.
Zwarte Piet was dus vermoedelijk geen knecht
maar een islamitisch handelaar, die de aartsbisschop van Myra (Turkije) hielp bij onder andere het
verspreiden van voedingswaren onder arme kinderen. Pas in de 19de eeuw verwerd
hij tot de stereotype van de komische neger, schrijft afrikanist Louïse Müller.
Dat is dan een heel ander beeld als een ondergeschikte slaaf!
Piet is een karakter vol vitaliteit. Hij is
beweeglijk, speels en watervlug. Hij is wakker maar kan ook domme dingen doen
omdat hij doet voor hij denkt. Hij is een echte plaaggeest, bruist van
levensvreugde
In haar artikel ‘The Evolution of Zwarte Piet’
stelt de schrijfster van de website http://www.stnicholascenter.org/pages/zwarte-piet/
dat de schrijver Jan Schenkman in 1850 voor het eerst Zwarte Piet afbeeldde als
een negroïde karakter.
In Duitsland, in het stadje St Blasien, is een mooi ode aan Nicolaus, Bischop van Smyrna in het prachtige marmeren "Dom van licht en ruimte"
Ja, het is natuurlijk altijd al zo geweest dat
tradities veranderen, door de tijden heen en ook als gevolg van de culturen
waarbinnen zij levend blijven. Waar de veranderingen op een natuurlijke wijze
plaatsvinden, is het meestal wel een gezond metamorfose. Soms evolueer een
feest ook wanneer de omstandigheden veranderd zijn en een nieuwe fase
ingetreden is. De mensen veranderen ook, en krijgen nieuwe inzichten. Zo
verandert geleidelijk aan het idee van de zak waar stoute kinderen in gedaan
worden en de roede waarmee ze zogenaamd geslagen worden, door nieuwe inzichten in
een meer kindvriendelijke benadering.
Archetypische
Oerbeelden
Wat echter belangrijk is om te weten, is dat
het hier om oerbeelden gaan die wij niet lukraak moeten veranderen, of vanwege
polities correcte dwangideeën. Dat lijdt er langzaam aan een foutieve
beeldvorming zonder dat wij er van bewust zijn en ontstaan de karikaturen van
Walt Disney (Santa Claus, Sneeuwwitje) die niets meer te maken heeft met de
oorspronkelijke figuren.
Laat Piet niet veranderen vanuit een foutief
beeldvorming, maar vanuit de waarheid dat achter het uiterlijke beeld schuilt
gaat.
Arnold-Jan Scheer, journalist, televisiemaker
en auteur van Wild Geraas kent vele verschillende tradities van het vieren van
Sinterklaas en zijn knecht. Volgens hem is Zwarte Piet een archetype, net als
Sinterklaas zelf, een hybride wezen, het resultaat van wat ze in de
godsdienstwetenschap noemen: syncretisme. Hij speelt een rol, zoals iemand die
de nar speelt of in travestie gaat tijdens carnaval. Daarmee worden ook geen
vrouwen beledigd. Hij is de ongrijpbare knecht van Sinterklaas, de vrolijke
tegenhanger, Tijl Uilenspiegel, Jack Sparrow, Pan, Arlequino (die ook een
zwartgemaakt gezicht heeft), de sjamaan, de duivel zoals Rome hem afschilderde,
de genezer. Hij is altijd sluwer dan de clerus, de magistraten, de
intellectuelen en de mensen op posities, die hem tot slaaf proberen te maken,
of met hem proberen te sollen.
Arnold-Jan Scheer zegt verder: Het zwartmaken
van het gezicht tijdens de jaarwisseling gebeurt van Engeland tot Macedonië,
ontdekte ik, tot op heden. En nog verder naar het oosten. In Perzië wordt de
komst van het nieuwe jaar, van de tijd van Zara-thustra tot nu, gevierd met
zich dwaas gedragende zwartgemaakte jongemannen die dansen in een felgekleurde
hansop, een week lang. Wanneer deze zwartgemaakte mannen verdwijnen, verschijnt
een grijsaard met een lange baard die geschenken brengt, waaronder kiemen en
noten. Deze traditie wordt door de islam bestreden, maar op het platteland
gevierd. Ook Iraniërs in Nederland doen dat. …. De geschiedenis begint niet in
1850. Als je alleen het laatste stukje ervan meeneemt, slaat deze hele
discussie nergens op. Zwarte Piet is geen slaaf, integendeel. Hij laat zich
niet temmen. Hij duikt steeds weer op. Hij is ongrijpbaar. Hij is van het volk.
Jij kunt hem ook zien als de hofnar ons bekend uit de middeleeuwen. Hij mocht de leden van de hofhouding en zelfs de koning uitdagen door zijn humoristische opmerkingen, zonder gestraft te worden. Vanuit een andere hoek kunnen wij hem zien als ons dubbel - hij maakt onze zwakheden zichtbaar.
Kortom, Zwarte Piet is de mens zelf, in zijn wordingsproces.
Jij kunt hem ook zien als de hofnar ons bekend uit de middeleeuwen. Hij mocht de leden van de hofhouding en zelfs de koning uitdagen door zijn humoristische opmerkingen, zonder gestraft te worden. Vanuit een andere hoek kunnen wij hem zien als ons dubbel - hij maakt onze zwakheden zichtbaar.
Kortom, Zwarte Piet is de mens zelf, in zijn wordingsproces.
Indien wij Piet willen veranderen, dan niet vanuit een foutief beeldvorming, maar vanuit de “ware ” geestelijke beeld dat achter het uiterlijke beeld schuilt gaat.
Welke
beeld gaat daar achter de Sint schuil?
Helaas zijn wij in de loop der eeuwen het
natuurlijke vermogen om de beelden die achter de feesten schuil gaan herkennen,
kwijt geraakt.
Men is het erover eens dat de
sinterklaastraditie veel ouder is dan de 19de eeuw en dat het een
internationaal fenomeen is. De meningen over de exacte oorsprong van het Sinterklaasfeest
lopen zeer uiteen en verschillen natuurlijk ook van land tot land.
Al lang voor de Christelijke era hebben de
Germanen de god Wodan vereerd. In de oude mythologische verhalen wordt er dikwijls
naar een toekomst verwezen, als men in staat zijn deze beelden te herkennen,
zal men ook weten dat er naar het komende neerdalen van een goddelijk wezen op
aarde, het zonnewezen, Christus, verwezen wordt. Zo-ook kunnen wij kwaliteiten
en wezens tegenkomen in deze verhalen, die verwijzen naar kwaliteiten van het
menselijk bewustzijn of aspecten van de mensheidsontwikkeling, hiërarchische of
goddelijke wezens.
Wodan of Odin behoorde tot het rijk der
aartsengelen en was de leidende volksgeest van de Germanen. Wodan was de
Alvader en de engelen stonden hem bij. De volkeren moesten ondersteund en
begeleid wordt om tot “Ik-drager” te kunnen worden, in andere woorden om zelfbewustzijn
te ontwikkelen.
De volksgeest Michael heeft aan het eind van
de negentiende eeuw een nieuw taak op zich genomen en is daarbij ook zelf een
stap verder in zijn ontwikkeling gekomen (als Archai). Hij is de leidende geest
van onze tijdperk geworden. Michael is een heel bijzonder wezen. Hij was ook de
bewaarder van de kosmische intelligentie. Deze heeft hij nu losgelaten en het
is op aarde gekomen. Het is als het ware in handen van de mensheid gevallen! Michael
heeft als grootse taak ook het tot stand te brengen van een nieuwe
kosmopolitische vermenging van culturen. De grenzen tussen de volkeren en
rassen moeten steeds meer vervagen en daardoor voelen wij ons uiteindelijk
primair deel van de mensheid als geheel. Het is niet meer het bloed waardoor
wij ons verbonden voelen met de ander, maar de geestelijke verwantschap.
Michael heeft vele “gezichten” – wij kennen
hem vooral als de overwinnaar van de draak (beeld voor de krachten die de mens
aan het materiële willen ketenen) Hij is ook Michael met de weegschaal – dan
weegt hij onze daden en dus in hoeverre wij het goede nastreven en het kwade laten.
De schilder David Newbatt heeft een prachtige reeks van 12 schilderijen, elk
met een ander aspect van Michael in ieder sterrenbeeld!
Michael in het sterrenbeeld van de Vissen.
De gehele kosmos is hierbij betrokken, uitgebeeld door de zodiak of dierenriem.
Als contrast in de voorgrond figuren die op de
vraag “Ben ik de hoeder van mijn broer” negatief reageren. In het middengebied
zijn er vaagweg figuren zichtbaar die het tegenovergestelde uitbeelden. Zij
nemen de zorg van hun broeder op zich.
Afb. David Newbatt, Michael als leidende geest in de huidige tijdperk.
Sinterklaas brengt het werk van Michaël in beeld, op een specifieke wijze in beeld, net zoals het verhaal van Sint Joris, dat op een andere wijze met andere beelden doet.
Michael verschijnt dus in vele vormen. De
Germaanse mythologie heeft hem Odin (Wodan) genoemd. De zoon van Wodan, Widar
speelt hier ook een belangrijk rol. Widar is de beschermengel van de Boeddha!
(Wie hier meer over willen lezen verwijs ik o.a. naar GA 114, GA 130 van de
werken van Rudolf Steiner, het boek van Alice Woutersen-van Weerden, “Tussen
Wodan en Widar”, Prokofieff’s “Cycle of the Year as Path of Initiation Leading
to an Experience of the Christ-Being: An Esoteric Study of the Festivals “ ) De
beschermengel van Boeddha krijgt een nieuwe taak omdat Boeddha zijn aardse
incarnaties voltooid heeft. Hij zou naar een volgende rangorden kunnen gaan,
maar hij bleef vanuit de geestelijke wereld met de Boeddha samenwerken om de
geboorte van het Jezuskind voor te bereiden.
Zo beschrijft Alice Woutersen-van Weerden dat Michael
’s daad van de overwinning over de draak, een is van het verleden en dat Widar
zijn taak, het overwinnen van de Fenris-wolf, een is van de toekomst. Tussen
deze twee gebeurtenissen in, is de offerdaad van Christus gebeurd, zodat de
mens de mogelijkheid krijgt om zijn individuele ik-ontwikkeling te ontwikkelen.
Het is een wederzijdse taak.
Widar kan de leugenwolf verslaan indien wij mensen
onze overschotkrachten hiertoe beschikbaar stellen. Widar overleefd was een van
de weinige de schemering van de goden, Ragnarok. Zijn taak licht in de
toekomst. Hij kan de leugenwolf overwinnen met de kracht van een schoen gemaakt
uit stukjes overschot leder van de schoenen van de mensen. Schoenen zijn vaak
een beeld voor ‘de levensweg’ Wanneer de mensen dus iets van hunzelf afstaan,
kan Widar zijn taak uitvoer- vandaar de overschotkrachten.

Wodan had twee raven die de wereld bespiedde
en alles wat er gebeurde aan hem overbracht – boodschappers. Zo heeft de Sint
zijn Pieten….
Sinterklaas schenkt met een warm hart aan de
kinderen cadeaus. In zijn boek (beeld voor het Akasha kroniek waar alle daden
van de mensen zichtbaar zijn. Het zijn deze beelden van ons eigen handelen en
gang door het leven, die wij na de dood weer schouwen) Met een lach en wat
humor worden de kinderen bewust gemaakt waar zij aan moeten werken in zichzelf.
Bij dit alles heeft de Sint de hulp van zijn knecht(en) nodig. Ook zij geven zonder
aan zichzelf te denken aan de kinderen, zij strooien zoetigheid rond. De
pepernoten waren vroeger iets pittiger en minder zoet als hedendaags het geval
is. Het hoort bij dit feest omdat de pittige kruiden, de peper en het zout een wakker
makende werking heeft.
De volwassenen schrijven aan elkaar gedichtjes
bij de cadeaus die zij elkaar schenken. Op humoristische wijze wordt aangegeven
waar de ander misschien een tekortkoming heeft of een minder gewaardeerde eigenschap
waaraan gewerkt zou moeten worden. De Sint strijkt over zijn hart en geeft uit
overschotkrachten.
Jij zou kunnen zeggen dat wij onderweg zijn om
van Piet tot Sinterklaas te worden. De mens op weg naar zijn hogere Ik.
De eerste adventsweek valt samen met het
Sinterklaasfeest. Het lichtkind wordt straks in ons geboren. Er moet plaats voorbereidt
worden hiervoor in onze innerlijke wezen, wij kunnen elkaar vergeven en met een
schone lei weer beginnen.
maandag 4 november 2013
Artikel over Sint Maartin
Sint Maarten, nabijheid van een wereld over
de drempel
Afbeelding: Whistler Waldorf School- Grade 2, Mrs Reynolds
Het
Sint Maartensfeest valt in de novembermaand. Met Allerheiligen en
Allerzielen op 1 en 2 november begint er een periode waarin de wereld van de
doden heel dichtbij komt. Dat sluit aan bij uiterlijke ervaringen in de natuur.
Het plantaardige en dierlijke leven trekt zich terug en laat ons een
herinnering, maar ook een verre toekomstverwachting.
Haarlem
in de jaren vijftig. Het is november en gemeen koud. Met een vriendje loop ik op
straat en ik houd een lampionnetje in de hand. Het kaarsje dat er middenin zit
blijft moeilijk aan, want het waait nogal en ik kan van de kou het stokje niet
stil houden. We spreken af dat ik als tweede zal gaan, zodat hij mag aanbellen.
Het is bij mensen waar altijd zo’n muffe geur uit huis komt en het idee om
daar nu juist snoep van te krijgen trekt me niet echt aan. Maar kom, het is
voor het goede doel, namelijk de snoeptrommel en braaf zingen we ons liedje.
We blijken de tweede aanbellers die avond en dat ontmoedigt toch tijdens het
zingen. Gelukkig duurt het niet lang, want mevrouw vindt het allang best en
maakt duidelijk dat het ‘écht prachtig’ was en dat ze gauw iets zal halen.
Omdat het zo koud is komt het wel goed uit dat we verder mogen en het gevoel
van concurrentie doet onze snelheid aanzienlijk toenemen. In draf rennen we
langs de huizen, zingen snel ons deuntje en in mijn herinnering was dat niet
anders dan ‘Sint Maarten, Sint Maarten, de koeien hebben staarten, de meisjes
hebben rokjes aan, daar komt Sinte Maarten aan’. Daarna begon het weer van
voorafaan, en de tekst heeft me nooit volledig bevredigd. Ik miste de diepgang,
maar ik begreep ook eigenlijk niet waar het op sloeg. Het was meer een soort
bezweringsformule, waarmee je buurtgenoten snoep en fruit uit de zak
trommelde. Toch was het steeds spannend, want het lopen met een lichtje in de
donkere avond heeft iets ongewoons en je moest steeds slikken als de deur
openging en het liedje opnieuw ingezet werd. Iets om bang voor te zijn blijkbaar,
een soort zenuwen, direct lijkend op plankenkoorts. Ik herinner me ook een keer
dat ik niet durfde, omdat ik er te oud voor werd en niet meer met een lampion
voor gek wilde lopen, en dat de concurrentie bij ons aanbelde. Zelden heb ik
kinderen zo benijd als toen, omdat zij het snoep van mijn eigen moeder kregen
en ik niet. Het werd ineens nog kinderachtiger dan ik al vond. De laatste keer
heb ik vol overtuiging gelopen en gezongen, maar toen had ik me als zwarte Piet
vermomd, een opzettelijk abuis dat mijn ouders me nogal kwalijk namen maar ik
voelde me veilig achter de façade van een ander jaarfeest. Sint Maarten
verdween achter de horizon om pas weer tevoorschijn te komen toen mijn kinderen
zover waren dat ze met een
lampion of uitgeholde voederbiet over straat mochten lopen. Het was pas in die
tijd dat ik ontdekte dat deze manier van Sint Maarten vieren in Nederland niet
algemeen gebruikelijk was en dat ik het geluk had gehad in Haarlem op te
groeien, waar het als traditie nog leefde.
Eerste
heilige
Er zijn nogal wat liedjes over Sint
Maarten, maar daaruit wordt niet duidelijk wat hij voor een mens geweest is.
Een volksheilige wordt Martinus van Tours genoemd, omdat hij zo tot de
verbeelding sprak door een ogenschijnlijk eenvoudige daad van barmhartigheid
en naastenliefde. Hij leefde ongeveer van 316 tot 400 en op zestienjarige leeftijd
ontmoette hij voor de stadspoort van Amiens een halfnaakte en totaal verkleumde
bedelaar. Met zijn zwaard sneed hij zijn rode soldatenmantel in tweeën en gaf
de arme, die een aalmoes vroeg, de helft. Hoewel niet gedoopt, was Martinus
leerling in het christelijk geloof en ‘s nachts zag hij Christus met zijn
weggeschonken mantelhelft, die tot hem sprak: ‘Wat je aan de bedelaar gaf, heb
je aan mij gegeven. ‘
Voor deze sterfelijke daad werd hij als eerste heilige in de historie vereerd.
Het was in die tijd kennelijk iets volkomen nieuws om zo’n daad van liefde voor
de medemens te stellen. Het duurt nog lang voordat Martinus na intensieve
innerlijke scholing tenslotte de bisschopsmantel ontvangt. In de
sprookjeswereld kom je het motief van schenken in deze zin tegen in Grimms
Sterrendaalders. Een arm klein meisje, dat niets meer bezat op deze wereld
dan haar kleren en een stuk brood, trekt vol vertrouwen het veld in. Ze
ontmoet vijf mensen die haar om een gunst vragen: een arme hongerige man
schenkt ze de helft van het brood, een verkleumd kind krijgt haar mutsje, een
volgend kind mag haar borstrok aan, weer een kind ontvangt haar rokje en
tenslotte in een donker bos wordt door een laatste kind haar hemdje gevraagd.
Toen ze helemaal niets meer had, stond ze open en bloot onder de hemel en de
sterren vielen als zilveren daalders op haar neer. In een nieuw linnen hemdje,
dat ze plotseling ontving, kon ze de daalders verzamelen en in rijkdom de rest
van haar leven slijten.
Dergelijke legenden en sprookjesbeelden spreken een taal die dieper is dan het
beeld in eerste instantie doet vermoeden. De mantel en hemdjes zijn directe
omhullingen voor de mens en je kunt ze als beeld opvatten voor lagen van de
ziel. Je moet vaak veel afleggen en jasjes uittrekken voordat er iets zichtbaar
wordt van de echte mens in je, de wezenlijke kern waar het om gaat. Pas na het
volledig wegschenken van alle schijnlagen kom je helemaal op jezelf te staan en
kan een ontlediging, om met de middeleeuwse mystici te spreken, plaatsvinden.
Hierin kan dan een binnenwereld ontstaan die ons weer verbindt met een
oorspronkelijke wereld. In zo’n situatie bevinden zich Martinus en het
sprookjesmeisje en het goddelijke openbaart zich aan hen op verschillende
wijzen, als visioen of als geschenk uit de hemel.
In
ons dagelijks leven zullen we niet gauw jassen halveren en wegschenken, of
anderszins fundamentele offers brengen. Toch kun je in de situatie verkeren,
aan de grens van je bestaan gekomen, dat je even een inspiratie ‘van boven’
ontvangt en een soort hulp of beloning krijgt waarmee je weer verder kunt. Dat
kan in een ernstige crisis zijn, waardoor je gedwongen wordt bijna
allezekerheden die je hebt op te geven. Op het allerlaatst kan je die kern van
jezelf te pakken krijgen, waardoor je weer levenszekerheid hervindt. Of dat kan
zijn als je voor een stervensmoment komt en je op het punt staat je leven te
offeren. Op zulke momenten (zie het werk van onder andere Elisabeth
Kübler-Ross) wordt de ervaring van een andere wereld heel tastbaar en reëel.
Achter ons gewone bestaan blijkt dan een wereld te verschijnen, waarin licht
en goedheid een overweldigende genadekracht schenken. Wellicht moeten we eerst
sterven, zoals het sprookje van de Sterrendaalders doet vermoeden, om de
volledige ervaring van een inspiratieve wereld te ondergaan. Martinus krijgt
een stukje daarvan te pakken door zijn daad, waardoor kennelijk een kracht
wordt losgemaakt die bijzondere vermogens schenkt.
Vergankelijk
Het is in dit licht niet verwonderlijk
dat het Sint Maartensfeest valt in de novembermaand, die vanouds als doods- of
slachtmaand bekend staat.
Allerheiligen op 1 november en Allerzielen op 2 november luiden een periode in
waarin de wereld van de doden heel dichtbij komt en vaak bewust wordt herdacht.
De innerlijke ervaring van de nabijheid van de dood en dus de nabijheid van
een wereld die over de drempel van het gewone leven gaat, sluit aan op de
uiterlijke ervaringen in de natuur. Het stervensproces is in volle gang, al
het plantaardige en dierlijke leven trekt zich terug in de aarde, die in al
zijn contouren voor ons verschijnt: boomskeletten, een kalende grond temidden
van vergevorderde rottingsprocessen, een wegstervende kleurenwereld na de
laatste herfstopbloei, dieren in winterslaap, zaden en poppen. Alles wordt weer
in de kiem en tot de kern teruggebracht en alles laat in ons enerzijds
herinnering en anderzijds verre toekomstverwachting achter.
De
toverspiegel van de zomer die de natuur ons voorhield, is verdwenen, waardoor
de essentie overblijft. Door dit uiterlijke gebeuren worden we in onze
binnenwereld ook naar de essentie gebracht en niets is beter geschikt om dat
op te sporen dan de vergelijking tussen de vergankelijkheid van je eigen
bestaan en de eeuwigheid van de gestorvenen. Op zulke momenten kun je vaak
scherper doorzien wat wezenlijk en onwezenlijk aan je eigen leven is dan op
andere momenten van het jaar. Op een interessante manier worden de doodskrachten
in de natuur zichtbaar gemaakt door kiemproeven met granen. Ik heb aan
roggeplanten kunnen zien hoe de kiemkracht in de maand november opvallend lager
is dan in de maanden ervoor en erna. Zo kun je een proefreeks opstellen,
waarbij percelen ingezaaid worden in de maanden van het dalende licht, vanaf
augustus tot december en de daaropvolgende maanden met stijgend licht, vanaf de
winterzonnewende op 22 december. Met name de novemberplanten blijven wat
kieming en ontwikkeling betreft
opvallend achter bij de overige. Op het eerste gezicht zou je verwachten dat
de donkerste decembermaand of de koudste maanden januari en februari een
dergelijk resultaat opleveren, maar kennelijk is voor november in het
natuurlijke jaarverloop een speciale plaats ingeruimd.
Verwachting
Het beeld van de uitgeholde voederbiet
met een lichtje erin sluit aan bij de stemming en kwaliteit van de
novembertijd. Diep verborgen in de aarde, in de kern van een biet, wordt
gewezen op een teer licht dat voorzichtig behoed moet worden
waar een kiemachtige verwachting van uitgaat.
In de zielenwereld komt nu de ruimte om tot een ontluikende essentie
te komen. Bij Martinus is het de naastenliefde als jonge en nieuwe kracht,
die nog zo onzegbaar is, dat je er nog geen duidelijke begripsmatige
invulling voor weet.
Met advent begint er een duidelijker vorm voor die verwachting te komen en
gaandeweg neemt het licht in duidelijkheid en sterkte toe. De enkele kaars op
de eerste advent brandt niet in het onderaardse wortelgebied, maar staat in de
open ruimte hoog in de adventskrans. Het wekelijks toenemende kaarslicht
vindt zijn hoogtepunt in de kerstboom, waarin plotseling een zee van licht is
opgenomen in de totale gestalte van een boom. Een ritmische ordening wordt
daarin zichtbaar van de strenge laagsgewijze takopbouw van de conifeer. Net
zoals Sint Maarten veertig dagen voor Kerstmis valt, is veertig dagen erna
als een soort symmetrische spiegeling het laatste lichtfeest te vinden in de
vorm van Maria Lichtmis (‘candlemas’ bij de Engelsen), een wat
onbekende vertegenwoordiger uit de kringloop van jaarfeesten. Daar worden
dan de kaarsresten verbrand op het water buiten, of drijvend in schalen in
huis. Een gebruik daarbij is dan het springen over de zee van vlammetjes
om een soort overwinningsgevoel te krijgen over het licht dat nu in
de volle openbaarheid is gekomen.
Drie
stappen zie je zo verschijnen, die met drie verschillende aspecten van
onszelf in verband staan. Eerst het omhulde, verborgen lichtje, te
vergelijken met ons denkleven waarin je op zoek bent naar het lichtje dat
ineens ‘opgaat’ en waarin je alleen nog maar kunt vermoeden dat er iets
diepers achter zit. Dan het op ritmische wijze geordende licht van de
kersttijd waarin duidelijk is geworden waarop het zich richt, het
Christuskind als toekomstwezen, waarin met name ons gevoelsleven wordt
aangesproken in de innigheid van het kerstfeest. En tenslotte het open en
uitbundige licht op 2 februari waarin deze lichtperiode wordt afgesloten
en het voorafgaande in daden kan overgaan.
Het wilsmatige daarvan, de bewegingsdynamiek uit zich dan in het springen
over het vuur.
Daar komt nog bij dat deze drie gebeurtenissen met verschillende dagdelen
samenhangen. Sint Maarten is een typisch avondfeest, wanneer
de duisternis net is ingevallen, op een moment dat de dag tot
bezinning uitnodigt.
Kerstmis is een nachtfeest gezien de nachtelijke geboorte en de oorspronkelijke
ervaringen van de herders.
Maria Lichtmis is traditioneel een morgenfeest waarin juist geen
bezinning, maar daadkracht wordt gevraagd.
Zo bezien breekt er met Sint Maarten een tijd aan die het begin is van een
lange groeiperiode van innerlijk licht, terwijl het uiterlijke zonlicht
steeds sterker
afneemt.
(Willem Beekman, Jonas nr. 5, 31-10-1986)
Overgenomen uit:
Afbeelding: Whistler Waldorf School- Grade 2, Mrs Reynolds
lampion of uitgeholde voederbiet over straat mochten lopen. Het was pas in die tijd dat ik ontdekte dat deze manier van Sint Maarten vieren in Nederland niet algemeen gebruikelijk was en dat ik het geluk had gehad in Haarlem op te groeien, waar het als traditie nog leefde.
Er zijn nogal wat liedjes over Sint Maarten, maar daaruit wordt niet duidelijk wat hij voor een mens geweest is. Een volksheilige wordt Martinus van Tours genoemd, omdat hij zo tot de verbeelding sprak door een ogenschijnlijk eenvoudige daad van barmhartigheid en naastenliefde. Hij leefde ongeveer van 316 tot 400 en op zestienjarige leeftijd ontmoette hij voor de stadspoort van Amiens een halfnaakte en totaal verkleumde bedelaar. Met zijn zwaard sneed hij zijn rode soldatenmantel in tweeën en gaf de arme, die een aalmoes vroeg, de helft. Hoewel niet gedoopt, was Martinus leerling in het christelijk geloof en ‘s nachts zag hij Christus met zijn weggeschonken mantelhelft, die tot hem sprak: ‘Wat je aan de bedelaar gaf, heb je aan mij gegeven. ‘
Voor deze sterfelijke daad werd hij als eerste heilige in de historie vereerd. Het was in die tijd kennelijk iets volkomen nieuws om zo’n daad van liefde voor de medemens te stellen. Het duurt nog lang voordat Martinus na intensieve innerlijke scholing tenslotte de bisschopsmantel ontvangt. In de sprookjeswereld kom je het motief van schenken in deze zin tegen in Grimms Sterrendaalders. Een arm klein meisje, dat niets meer bezat op deze wereld dan haar kleren en een stuk brood, trekt vol vertrouwen het veld in. Ze ontmoet vijf mensen die haar om een gunst vragen: een arme hongerige man schenkt ze de helft van het brood, een verkleumd kind krijgt haar mutsje, een volgend kind mag haar borstrok aan, weer een kind ontvangt haar rokje en tenslotte in een donker bos wordt door een laatste kind haar hemdje gevraagd. Toen ze helemaal niets meer had, stond ze open en bloot onder de hemel en de sterren vielen als zilveren daalders op haar neer. In een nieuw linnen hemdje, dat ze plotseling ontving, kon ze de daalders verzamelen en in rijkdom de rest van haar leven slijten.
Dergelijke legenden en sprookjesbeelden spreken een taal die dieper is dan het beeld in eerste instantie doet vermoeden. De mantel en hemdjes zijn directe omhullingen voor de mens en je kunt ze als beeld opvatten voor lagen van de ziel. Je moet vaak veel afleggen en jasjes uittrekken voordat er iets zichtbaar wordt van de echte mens in je, de wezenlijke kern waar het om gaat. Pas na het volledig wegschenken van alle schijnlagen kom je helemaal op jezelf te staan en kan een ontlediging, om met de middeleeuwse mystici te spreken, plaatsvinden. Hierin kan dan een binnenwereld ontstaan die ons weer verbindt met een oorspronkelijke wereld. In zo’n situatie bevinden zich Martinus en het sprookjesmeisje en het goddelijke openbaart zich aan hen op verschillende wijzen, als visioen of als geschenk uit de hemel.
Het is in dit licht niet verwonderlijk dat het Sint Maartensfeest valt in de novembermaand, die vanouds als doods- of slachtmaand bekend staat.
Allerheiligen op 1 november en Allerzielen op 2 november luiden een periode in waarin de wereld van de doden heel dichtbij komt en vaak bewust wordt herdacht. De innerlijke ervaring van de nabijheid van de dood en dus de nabijheid van een wereld die over de drempel van het gewone leven gaat, sluit aan op de uiterlijke ervaringen in de natuur. Het stervensproces is in volle gang, al het plantaardige en dierlijke leven trekt zich terug in de aarde, die in al zijn contouren voor ons verschijnt: boomskeletten, een kalende grond temidden van vergevorderde rottingsprocessen, een wegstervende kleurenwereld na de laatste herfstopbloei, dieren in winterslaap, zaden en poppen. Alles wordt weer in de kiem en tot de kern teruggebracht en alles laat in ons enerzijds herinnering en anderzijds verre toekomstverwachting achter.
opvallend achter bij de overige. Op het eerste gezicht zou je verwachten dat de donkerste decembermaand of de koudste maanden januari en februari een dergelijk resultaat opleveren, maar kennelijk is voor november in het natuurlijke jaarverloop een speciale plaats ingeruimd.
Het beeld van de uitgeholde voederbiet met een lichtje erin sluit aan bij de stemming en kwaliteit van de novembertijd. Diep verborgen in de aarde, in de kern van een biet, wordt gewezen op een teer licht dat voorzichtig behoed moet worden waar een kiemachtige verwachting van uitgaat. In de zielenwereld komt nu de ruimte om tot een ontluikende essentie te komen. Bij Martinus is het de naastenliefde als jonge en nieuwe kracht, die nog zo onzegbaar is, dat je er nog geen duidelijke begripsmatige invulling voor weet.
Met advent begint er een duidelijker vorm voor die verwachting te komen en gaandeweg neemt het licht in duidelijkheid en sterkte toe. De enkele kaars op de eerste advent brandt niet in het onderaardse wortelgebied, maar staat in de open ruimte hoog in de adventskrans. Het wekelijks toenemende kaarslicht vindt zijn hoogtepunt in de kerstboom, waarin plotseling een zee van licht is opgenomen in de totale gestalte van een boom. Een ritmische ordening wordt daarin zichtbaar van de strenge laagsgewijze takopbouw van de conifeer. Net zoals Sint Maarten veertig dagen voor Kerstmis valt, is veertig dagen erna als een soort symmetrische spiegeling het laatste lichtfeest te vinden in de vorm van Maria Lichtmis (‘candlemas’ bij de Engelsen), een wat onbekende vertegenwoordiger uit de kringloop van jaarfeesten. Daar worden dan de kaarsresten verbrand op het water buiten, of drijvend in schalen in huis. Een gebruik daarbij is dan het springen over de zee van vlammetjes om een soort overwinningsgevoel te krijgen over het licht dat nu in de volle openbaarheid is gekomen.
Het wilsmatige daarvan, de bewegingsdynamiek uit zich dan in het springen over het vuur.
Daar komt nog bij dat deze drie gebeurtenissen met verschillende dagdelen samenhangen. Sint Maarten is een typisch avondfeest, wanneer de duisternis net is ingevallen, op een moment dat de dag tot bezinning uitnodigt.
Kerstmis is een nachtfeest gezien de nachtelijke geboorte en de oorspronkelijke ervaringen van de herders.
Maria Lichtmis is traditioneel een morgenfeest waarin juist geen bezinning, maar daadkracht wordt gevraagd.
Zo bezien breekt er met Sint Maarten een tijd aan die het begin is van een lange groeiperiode van innerlijk licht, terwijl het uiterlijke zonlicht steeds sterker afneemt.
vrijdag 1 november 2013
St Maarten, een feest voor iedereen
Lied voor Sint Maarten's Spel
Sint Maarten, Sint Maarten,
Sint Maarten reed door sneeuw en wind
Zijn vurig paard droeg hem gezwind,
Sint Maarten reed met licht gemoed
Zijn mantel dekt hem warm en goed.
Een oude, een oude,
een oude man zat langs de baan
en sprak de ridder smekend aan:
"Acht, help mij toch uit deze nood,
`k vind in deez'harde kou mijn dood.
Sint Maarten, Sint Maarten,
Sint Maarten innig aangedaan
blijft voor de arme beed'laar staan.
Hij trekt zijn slagzwaard uit de schee
en snijdt zijn mantel glad in twee.
Sint Maarten, Sint Maarten,
Sint Maarten geeft vol medelij
hem 't grootste stuk en rijdt voorbij.
Sint Maarten reed met licht gemoed
Zijn halve mantel dekt hem goed.
Sint Maarten, Sint Maarten,
Sint Maarten van zijn tochten moe,
legt zich te rusten welgemoed.
Tot loon van 't geen hij heeft verricht,
ziet hij des nachts een helder licht.
Een oude, een oude,
een oude man verschijnt voor hem
en spreekt met zachte hemelstem:
"Ik ben de Goede God, gij gaaft mij
dees mantelhelft uit medelij!"
Een schat aan liedjes, activiteiten en achtergrond informatie te vinden op Tineke's Doehoek:
http://www.doehoek.nl
Foto van de Vrije School Michael Bussum
Een mooi voorbeeld van het lied van Sint Maarten, zijn verhaal gezongen in het Engels:
Lied van Sint Maarten

Het feest van Sint Maarten wordt wijdverbreid gevierd
Link:
Een wijdverbreidt feest
vrijdag 25 oktober 2013
Wie is Zwarte Piet?
Zwarte Piet, een geliefde en zeer
gewaardeerde kindervriend. Hij is een beeld van het onbezonnen, goedwillende
maar soms ten spijten van zichzelf, over de touw trappende kinderwezen! Een
echte sanguinischer dus! En wat is meer typisch voor het wezen van het kind?
Zwarte Piet heeft altijd goede
bedoelingen – zo ook ieder ongeschonden kind.
Zwarte Piet helpt en bevordert het
goede met al zijn hartenkracht - zo ook ieder ongeschonden kind.
Zwarte Piet komt weleens in de
problemen en dan moet Sinterklaas hem eventjes streng (maar altijd goedmoedig)
aanspreken – welke kind ervaart dat niet?
Zwarte Piet berispt een overtreder
weleens – ieder kind weet dat spijt altijd te laat komt. Hij denkt immers niet
vooraf na over de gevolgen van een impulsiviteit….. En welke kind
wijst niet weleens een ander aan als hij overtreedt zonder te bedenken dat hij het
zelf ook weleens overkomt?
Zwarte Piet is een beeld voor het
ontluikend kinderlijk geweten en steunt de vorming ervan. Een wakkermakertje dus.
Zwarte Piet geniet van grappen en
grollen, is gul (strooit lekkere dingen in het rond)
Kortom, Zwarte Piet is een prachtige,
voorbeeld gevende figuur, dat ontstaat is uit de volkstraditie. Een geschenk
uit de hemel!
Laten wij hopen dat de volwassenen
altijd zullen blijven begrijpen hoe om met dit prachtige kinderfeest om te
gaan.
Zwarte Piet verliest zijn Pepernoten
Pieterman, jij brengt veel pret en plezier
Daarom ben jij altijd welkom alhier!
Maar Zwarte Piet, wiedewiedewiet
Heeft zo een verdriet,

Ag, zegt Piet,
" Ik vind mijn zak met pepernoten niet.
Waar is het toch gebleven,
Wat kan ik de kinderen nu geven?
Ik heb al weer een dommigheid begaan,
Kijk, daar komt Sinterklaas al aan.
Wat zal hij zeggen?
Hoe kan ik het hem vertellen?
Ik heb geen strooigoed om te gooien,
Geen zoetigheid om te strooien."
" Lieve Sint", vertelt Piet,
Ik zit al weer fout
En hoezeer het mij ook benauwd
Ik moet bekennen, mijn pepernoten zijn weg
Ach, waarom heb ik toch zo een pech?"
Maar Sint schudt zijn hoofd en lacht luid. "
Piet, wat ben jij toch een schavuit!
Kijk toch goed om je heen, heus,
Het licht vlak voor je neus."
Piet kijkt om zich heen maar hij ziet niets
Hoe begrijp je nu zoiets?
" Piet, kijk eens op je bed. Wat ligt er bovenop, dan?
Piet wat ben jij toch een slome slaapkop, man!"
En toen zag Piet het pas,
Hij dacht dat het zijn kussen was!
Daar lag zijn pietenzak vol pepernoten!
Piet zwaait zijn zak over zijn rug
En rende achter de Sint aan, vliegensvlug.
Abonneren op:
Posts (Atom)